Een goed ontworpen rotonde remt de snelheid 24 uur per dag, 7 dagen in de week. Een rotonde beperkt het aantal conflictpunten. De lage snelheid beperkt ook nog eens de ernst van eventuele ongevallen. Vooral op rotondes waar óók fietsers rijden is dit van groot belang. Het maakt daarbij niet uit of ze op de rotonde fietsen, in de voorrang om de rotonde rijden of uit de voorrang een oversteek op de toeleidende wegen hebben.
De richtlijnen stellen dat de snelheid van personenwagens op de rotonde lager moet zijn dan 35 km/h.
In de ontwerprichtlijnen staan 2 rekenmethoden om de snelheid van personenwagens op de rotonde al in de ontwerpfase te kunnen inschatten.
Snelheid op rotonde berekenen
Methode 1:
Deze methode is gepubliceerd in de Richtlijn Turborotondes.
Voor het oprijden, de rotonde en het afrijden worden cirkels geconstrueerd. Bij een goed ontwerp hebben deze dezelfde straal. Een ruimere of kleinere straal bij het op- en afrijden impliceert remmen in de bocht of te snel weer optrekken. Beiden zijn niet gewenst in verband met de taakbelasting van de chauffeur. Bij een te hoge taakbelasting is er een verhoogd risico op ongevallen.

In de onderstaand video staat uitgelegd hoe de Rrijcurve bepaald kan worden.
Methode 2:
Deze methode is gepubliceerd in Eenheid voor rotondes.



In de onderstaande video wordt uitgelegd hoe de maten U en L bepaald kunnen worden.