Het CROW heeft hierover meerdere publicaties en richtlijnen uitgebracht. Klik hier om naar de website van het CROW te gaan.
Een oversteek kan in de voorrang zitten (zebra) of uit de voorrang zijn. Het zicht moet voor de voetganger voldoende zijn om te kunnen bepalen of deze veilig de overkant kan halen. Daarbij wordt de inschatting gemaakt op basis van de aanname dat het voertuig niet zal remmen. Maar ook voor de automobilist moet er voldoende zicht op de voetganger zijn. Hierbij gaat de bestuurder er vanuit dat de voetganger zal gaan oversteken.
Bij een oversteek met zebra markering zijn twee zaken bepalend, de oploopzicht en remzicht. Het oploopzicht wordt bepaald door het beslispunt van de voetganger. Richtlijnen stellen dat dit op 2 meter vóór de oversteek is. De oversteeklengte wordt daarom met 2 meter vermeerderd.
Zichtlengte Berekening voor Voetgangersoversteek
| Breedte rijbaan (m) | Oploopzicht (m) | Oversteeklengte (m) | Oversteektijd voetganger (s) | Afgelegde afstand auto bij ongewijzigde snelheid (m) | Stopzicht automobilist (m) |
|---|
De voetganger in deze berekening loopt 1 m/s. Dit is het gemiddelde van de in de richtlijnen genoemde 0,8 tot 1,2 m/s.
